OSSE HISTORIE
EEN KORTE HISTORIE VAN OSS
De naam Oss Over de betekenis van de naam Oss bestaan verschillende verhalen. In 1932 legde stadsarchivaris Jan Cunen in zijn ‘Geschiedenis van Oss’ een verband met rundvee. De os is ook in het gemeentewapen te zien.
Een andere verklaring wees in de richting van een godsdienstige naam. Het runenteken F (=os) betekent namelijk God en Begin. Tenslotte bedachten taalkundigen en historici dat de naam verband kon houden met water of een vochtige plaats. Het oude werkwoord osen of oosen betekent leegscheppen en natgooien. In 1975 stelt een taalkundige vast dat de naam Oss niets met het dier uit het gemeentewapen te maken heeft, maar 'hoger gelegen plaats aan het water' moet hebben betekend. De naam van de stad is tot laat in de Middeleeuwen als Os gespeld. Daarna worden Oss en Osch gebruikt. In 1906 stelde de gemeenteraad de officiële spelling van de plaatsnaam vast als Oss.
Vroege bewoners Oss is al duizenden jaren lang aantrekkelijk om te wonen door de gunstige ligging. Al vanaf 2000 voor Christus was Oss bewoond. Oss ligt op de rand van hoge, droge zandgrond en lagere, vochtige kleigrond. Dit was goed geschikt om te wonen en voor het verbouwen van gewassen. De vroege bewoners konden jagen in de dichtbij gelegen wouden en rivieren.
Foto: Rijkmuseum voor Oudheden.
Een van de bekendste archeologische vondsten uit de prehistorie is het graf van de ‘Vorst van Os'. In deze grote grafheuvel werd in 1933 onder meer een bronzen emmer met crematieresten en een bijzonder gebogen ijzeren zwaard gevonden. De Rijksuniversiteit van Leiden verricht sinds 1975 systematisch opgravingen in Oss. Dankzij dit omvangrijke onderzoek zijn archeologen er in geslaagd een duidelijk beeld te schetsen van de ontwikkelingen van de bewoning in de Bronstijd, de IJzertijd en de Romeinse tijd.
Stadsrechten Hertogin Johanna van Brabant schonk Oss in 1399 stadsrechten. Maar voor die tijd was Oss al bezig met een flinke ontwikkeling. Het stadje was al een regionaal centrum met een lakenhal, een wind- en oliemolen en een wekelijkse markt. Ook stond er een kasteel; een verstrekt stenen huis. In 1994 werden de resten hiervan gevonden bij werkzaamheden op het Burchtplein. Oss mag als stad aarden wallen, grachten en poorten bouwen om zich te kunnen verdedigen bij oorlogen. Ook krijgt men het recht op een eigen bestuur en eigen rechtspraak. De nabijgelegen vestingstadjes Megen en Ravenstein kregen overigens al eerder stadsrechten. De Middeleeuwen en Tachtigjarige Oorlog brengen de stad en de streek veel schade toe. Ook wordt Oss geteisterd door stadsbranden. Na de grote stadsbrand van 1751 wordt Oss herbouwd. Er is tegenwoordig nog maar weinig te herkennen van deze oude tijd. Alleen het patroon en de namen van straten in het centrum herinneren nu aan de oude vesting met poorten, wallen en grachten. In 1999 vierde Oss het 600-jarige bestaan als stad. Toen zijn er zilverkleurige ‘punaises' in het wegdek geslagen om aan te geven waar de stadswal ooit liep.
Oss industriestad In de tweede helft van de achttiende eeuw bloeide Oss op. De stad werd een centrum van vee- en boterhandel. Op de Heuvel werd in 1768 een nieuw stadhuis met een boterwaag gebouwd. Oss is ook de Nederlandse bakermat van de margarine (ook wel kunstboter of plantenboter). Zowel de Osse familie Jurgens als de familie van den Bergh handelden in boter en margarine. Na jaren van concurrentie vormden hun bedrijven samen de basis van het bekende Unileverconcern. Uit de veehandel kwamen de slagerijen Zwanenberg en Hartog en later vleeswarenfabrieken van Zwan en Unox voort. Buiten vlees en boter was er ook tapijt. Uit een wattenfabriek kwam de tapijtfabriek Bergoss voort. En in 1923 werd het farmaceutische bedrijf Organon in Oss opgericht, tegenwooridg onderdeel van het Amerikaanse MSD. Het maakte als eerste in Europa insuline in de strijd tegen suikerziekte. Aan de Molenstraat staan nog veel voorname villa's van de eigenaren van deze fabrieken. Een van de pronkstukken is Villa Constance, waar nu Museum Jan Cunen is gevestigd. Margarinefabrikant Arnold van den Bergh liet deze villa in 1888 bouwen.
Foto: Bergoss fabriek ca. 1908.
Crimineel? Oss heeft een veel besproken historie. Eind negentiende eeuw en in de jaren dertig van de twintigste eeuw dragen grote werkloosheid en uitzichtloze armoede bij aan een golf van misdrijven in Oss en omgeving. De landelijke pers stort zich hier vol enthousiasme op. Het proefschrift 'De criminaliteit van Oss' uit 1949 van de Leidse hoogleraar Willem Nagel, die aantoont dat Oss niet crimineler was dan andere steden in Nederland, doet aan dit beeld weinig af. Tot ver in de vorige eeuw moet Oss moeite doen het negatieve imago van zich af te schudden.
Oss nu In de huidige gemeente wonen eind 2018 91.445 inwoners, waarvan het grootste deel in de stad Oss. Sinds 1 januari 1994 maken naast de stad Oss ook de voormalige gemeenten Berghem en Megen (met Megen, Haren en Macharen) deel uit van de gemeente. Vanaf 1 januari 2003 is Oss uitgebreid met Ravenstein en met de 11 kerkdorpen Dennenburg, Demen, Deursen, Dieden, Herpen, Huisseling, Keent, Koolwijk, Neerlangel, Neerloon en Overlangel. In 2011 is hier de gemeente Lith bijgekomen, in 2015 gevolgd door Geffen. Door deze uitbreidingen heeft de Oss binnen de gemeentegrenzen een centrale stad met veel voorzieningen, omgeven door een mooi en afwisselend landelijk gebied met hierin 24 kernen; bijzondere dorpen en stadjes met elk een eigen achtergrond en geschiedenis.
Terug
|