OSSE HISTORIE
TONEEL: TRANEN OF REVOLUTIE
Foto: Willibrordus als koning. Leo van den Bergh, collectie Stadsarchief.
Toneel, het heeft mensen tot tranen ontroerd of tot revoluties aangezet. Niemand anders dan de eerste Osse archivaris Jan Cunen hoopte in 1935 dat de uitvoering van het toneelstuk 'Sint Willibrodus' de stad goed zou doen "na al de ongure mededelingen van den laatsten tijd over deze plaats". Hij doelt daarmee natuurlijk op de periode van criminaliteit, de aanhoudingen die recentelijk in 'de Zaak Oss' waren verricht en het aanstaande proces tegen de verdachten.
De toneelvereniging St. Joseph, een onderdeel van de rooms-katholieke werkliedenvereniging, had voor de uitvoering van 'Sint Willibrordus' op 29 december 1935 groots uitgepakt: na de proloog volgden vier zogenaamde tableaux en daarna kwam het toneelspel zelf, in vijf bedrijven. Er werden ook tien liederen gezongen door "het bekende knapenkoor van de Groote Kerk te Oss" en na het toneelspel werden nog eens twee tableaux uitgebeeld. Een tableau vivant (levend beeld) bestond uit stilstaande, gekostumeerde mensen in een opstelling met decorstukken. De opstelling werd achter een gesloten gordijn gemaakt. Als iedereen in de juiste houding stond, ging het gordijn open en kon het publiek één of hooguit twee minuten kijken.
Het Willibrodusputje In het tweede bedrijf van het toneelstuk zien we Willibrord aan het werk. Het decor is het dorpsplein van Tilleborg (Tilburg) met een kerkje en een kroeg. Hoogtepunt van het stuk is de scène waarin St. Willibrord aan pastoor Vigilius vertelt over zijn bezoek in Oss: "O, ik herinner mij ... een gedeelte van dien weg heb ik te paard afgelegd, toen ik van mijn bezoek te Oss kwam, alwaar ik bij pastoor Docfa de groote vasten doorbracht en, op Paaschdag, aan de nieuwbekeerden het Heilig Doopsel toediende, met het water van het putje bij zijn kerkje, waarna ik die lieve dorpjes van dit gewest afreisde ..." De toneelgroep St. Joseph heeft deze doopscène bij het Willibrodusputje nagespeeld en als tableau vivant op de foto laten zetten.
Foto: Willibrordusput. Leo van den Bergh, collectie Stadsarchief.
Deze in 1925/1926 gebouwde put staat overigens niet op de oorspronkelijke plaats. Die moet op de gemeentegrens gelegen hebben, op een afstand van een meter of twaalf van de huidige put, in het tegenoverliggende bosperceel ten zuiden van het kruispunt. Bij opgravingen werden daar de resten van een boomstamput gevonden, een constructie die in deze regio gebruikelijk was, in de periode van circa 900 tot 1250. Inmiddels weten wij dat het toneelstuk niet historisch correct was, ook al is de put heel oud en het water wellicht geneeskrachtig. Maar zowel Willibrordus als priester Docfa zijn nooit in Oss geweest. De vraag is, of deze wetenschap de toneelspelers en toeschouwers destijds van hun enthousiasme en bezieling had weerhouden. Voor hen was de heilige een houvast, een baken in moeilijke tijden. Er waren plannen om in 1939 op nieuw een toneelstuk rondom St. Willibrordus op de planken te brengen. Door de mobilisatie kon dit niet doorgaan, te veel van de toneelspelers werden onder de wapens geroepen.
Foto: Willibrordus als afgod. Leo van den Bergh, collectie Stadsarchief.
Sint Willibrodus als redder in de nood Sint Willibrodus kwam niet alleen voor in dit toneelstuk. Hij werd in die tijd gezien als een redder in de nood, zo wordt hij in het kerstnummer van 1935 van 'De Stad Oss' ook aangeroepen:
"Daar spreidt zich op deez' aard van 't Westen tot ‘Oosten van Zuid tot Noord 'n zwarte nevel neer ... daar sluipen sluwe slangen langs de wegen, die massa's zielen moorden, telkens weer!... Daar gaapt een afgrond, diep ... van ongeloof ... bederf, Van moord en hartstocht, heidendom en dood!... Daar sterven zooveel zielen ... blinde dwalers... Een heldenmoed vernedert ... lichtzinnigheid maakt groot! O, groote Willibrord, Gij Vader van ons allen Uw kinderen verstikken, zoeken geen redding meer Ach, breng hen terug en kersten weer het heden... Uw schreden volgen wij ... voor Christus eer!"
De schrijver van dit gedicht, Martin Josten, dacht hierbij misschien aan de dreiging van het opkomende nationaal-socialisme in Duitsland, de burgeroorlog in Spanje, het communisme in Rusland.
De krant waarin het gedicht staat, het script van het toneelstuk, foto's hiervan en enkele aantekeningen van de regisseur zijn in de collectie van het Stadsarchief aanwezig en kunt u daar inzien.
Tekst: Agnes Lewe. Dit artikel is onder de rubriek "Uit het Stadsarchief" in januari 2009 verschenen in de Regio Oss.
Terug
|